Wat een dag
Wat een dag. Het is 22 maart 2016. Ik zou normaal een presentatie geven voor de leden van de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen in het Paleis der Academiën in Brussel. Ik ben speciaal naar België gekomen, alleen, voor deze lezing. Vandaag zal lang in mijn geheugen gegrift staan, echter niet omwille van de eer om voor academici te staan spreken over mijn onderzoek.
Ik zit aan de ontbijttafel, mezelf nog aan het dicteren wat ik niet mag vergeten te vertellen straks in mijn relaas, als Joachim, mijn schoonbroer, belt. “Terreur in Brussel!” vertelt die. Wat?! De aanslagen in Madrid en Parijs waren al dichtbij, maar dit was nog geen 100 km van mijn deur. De televisie staat direct op. De herhaling van het laatavondjournaal. Sociale media gaat sneller dan Het Journaal, blijkbaar. Twee minuten later Esther, mijn schoonzus, aan de lijn en een eerste bericht: “Jij OK?” En een tweede, André, mijn collega die het niet ziet zitten om “met dat terreurgedoe in Brussel” het verkeer te trotseren voor mijn 30 minutes of fame. Het is nog onduidelijk of de lezing zal doorgaan, al is het nog niet in me opgekomen om te bellen naar de Academie. Ik pak mijn spullen bij elkaar en vertrek, weliswaar in shock, naar het station van Brugge. Ik had afgesproken in Oudegem met vrienden Frederik en Marianne, om dan vandaar – na het middagmaal – samen naar de lezing te vertrekken. In de auto op weg naar het station komt het eerste radiobericht over de aanslag in het metrostation Maalbeek: “Er komen mensen uit de metro met bebloede hoofden.” Verschrikkelijk. Parijs in het achterhoofd.
De trein is niet vertraagd, maar er is geroezemoes over de aanslagen. De conductrice is er niet gerust in. Ik pleeg mijn eerste telefoontje naar de Academie. “Wij weten het nog niet meneer. We contacteren u nog.” Aankomst in Oudegem. Weinig nieuw nieuws, al is de aanslag in het metrostation Maalbeek nu bevestigd. Ondertussen stromen de berichtjes binnen. “Ben jij veilig?” “Wanneer vlieg jij terug naar Boston?” “Moest jij vandaag die lezing geven?” “Wij gaan dan toch niet naar je lezing komen.” Ondertussen heeft Harvard al gemaild dat Global Support Services me zullen helpen waar nodig. Ik verneem al snel dat er drie Harvard studenten in de buurt van Brussel waren tijdens de aanslagen maar dat ze alledrie veilig zijn. De persconferentie van eerste minister Louis Michel begint en ik ben nog steeds verdoofd. Aanslagen in Brussel. Onwaarschijnlijk. De eerste foto’s raken me het meest. Ruiten kapot, plafond naar beneden, vernieling, slachtoffers, het lijkt op een war zone. Een war zone in onze nationale luchthaven. Twee vrouwen op een bank {Stefanie en Chidli, kom ik later te weten}, bebloed, de kleren van het lijf gescheurd. Ons kleine landje geraakt in het hart. Hoe komen we dit te boven?
Ik besluit Sarah te bellen om haar gerust te stellen, maar er zit een brok in mijn keel. Ik moet bijna huilen maar het lukt me toch om enkele woorden van troost uit te stamelen. Maak je geen zorgen, ik ben hier veilig. Ik bel nog eens naar de Academie. De zitting is afgelast. Terug naar Brugge dan maar. Frederik zet me aan het station van Oudegem af, de eerste vertragingen zijn daar. Ik geraak nog op een deftig uur in Gent maar daar zit ik vast. Anderhalf uur vertraging naar Brugge, alle andere treinen naar Brugge en Oostende zijn afgelast. Veel andere treinen vertraagd of afgelast. Gemilitariseerde politie in het station. Het heeft iets raars maar ik voel me wel veilig, en ze zijn nog vriendelijk ook. Ik ontmoet een vrouw die in Zaventem was op het moment van de aanslag. Ze was in Terminal B toen het gebeurde. Blijkbaar was er geen doordacht evacuatieplan (of helemaal geen, wat ik me bijna niet kan voorstellen), want eerst moesten de passagiers naar Terminal A, dan terug naar B, om tenslotte naar de tarmac te moeten. De vrouw is haar koffer en de kluts kwijt. Ik besluit een latte te gaan drinken aan het stationsplein voor Gent-Sint-Pieters. Daar beantwoord ik vele emails, berichtjes en telefoons. Fantastisch dat vele mensen aan me denken. Ik hoor het bericht dat de taxi’s in Brussel gratis rijden om mensen in veiligheid te brengen, weg van Zaventem. Solidariteit! Er is nog hoop.
Met serieuze vertraging en zonder lezing achter de rug kom ik terug in Brugge aan. Het nieuws blijft aanstaan. Sarah is natuurlijk toch ongerust dankzij mijn nochtans goed-bedoelde paniekerige telefoontje. Mijn bevende stem heeft me verraden, besef ik. Maar ze is blij dat ik nu in Sijsele ben, boerengat naast Brugge. Ook aan de andere kant van de wereld wordt er gedacht aan de Belgische vrienden; er wordt een mass mailing uitgestuurd over mijn veiligheid en zowel Sarah als ik krijgen ondersteunende berichten van mijn professor op Harvard. Als er dan ook nog eens een schietpartij plaatsvindt voor een ziekenhuis in Cambridge, Massachusetts vind ik het helemaal welletjes. De wereld is naar de knoppen. Of toch niet? Ik zie beelden op televisie van solidariteitsacties op het Beursplein in Brussel. Heel simpel. Krijttekeningen. Vlaggetjes. Muziek. Mensen. Alle politiek en godsdienst daargelaten, alles gaat om liefde! En dat heeft Bart Peeters goed gezien.
PS: Ondertussen heeft The Boston Globe me gecontacteerd vanwege mijn functie als secretaris op de Eerste Nederlandstalige School in Boston. Resultaat van dat online interview hier.
***UPDATE 03-27-2016*** Het spreekt voor zich dat ik ook denk aan de slachtoffers van terreurdaden elders, zoals de erg recente aanslagen in Iskandariyah (Irak) (in een voetbalstadion waar nota bene een wedstrijd plaatsvond voor kinderen, opgeëist door IS) en Lahore (Pakistan) (in een park waar christelijke families het paasfeest vierden, opgeëist door de Taliban). Ik heb zo naderhand het gevoel dat we nergens nog veilig zijn. Maar toch mag en kan de angst niet overheersen!