Het Versailles van Klein-Brabant
In het Scheldeland, bekend van de majestueuze VRT-reeks ‘Stille Waters’, ligt Versailles, in dit geval uiteraard het Klein-Brabantse equivalent van het groteske kasteel ten zuiden Van Parijs, het kasteel d’Ursel in Hingene.
Het kasteel van Hingene kent een rijke geschiedenis. Voor de streek is het ook een belangrijke toeristische troef. Tekst en uitleg worden verschaft door Koen De Vlieger-De Wilde, de beheerder van het kasteel.
Gedurende bijna vier eeuwen was het kasteel in Hingene het maison de plaisance van de adellijke familie d’Ursel. Met de hulp van internationale ontwerpers volgden de hertogen de veranderingen in de wooncultuur. De Vlieger-De Wilde: ‘Het kasteel heeft zijn huidige vorm gekregen na 1765, na verbouwingen door de Italiaanse architect Servandoni in opdracht van hertog Charles d’Ursel. Het kasteel maakt een bijzonder homogene indruk: het lijkt alsof het in één keer werd ontworpen en gebouwd. Niets is minder waar: gespreid over 200 jaar hebben verschillende bouwfasen een eenvoudig woonhuis getransformeerd in het elegante hertogelijk paleis dat het kasteel d’Ursel vandaag de dag is.’ Deze opeenvolgende aanpassingen lieten hun sporen na; het landgoed biedt een staalkaart van vierhonderd jaar architectuur-, interieur- en tuingeschiedenis.
‘Deze oorsprong inspireert uiteraard om af en toe de 18de eeuwse toer op te gaan. Zo werd in 2009 een aantal 18de eeuwse diners georganiseerd, met alles erop en eraan.’
Sommige kastelen krijgen een nieuwe bestemming in de vorm van luxeresidenties of hotels, maar het kasteel d’Ursel zal vooralsnog geen residentiële functie krijgen, zegt De Vlieger-De Wilde: ‘Met sociale en culturele activiteiten proberen we nieuw leven te blazen in het kasteel en zijn rijke geschiedenis. We organiseren geleide groepsbezoeken, concerten, tentoonstellingen, seminaries, festivals, … Het kan allemaal. Vorig jaar zongen de meisjes van Scala nog vanuit de openstaande ramen van het kasteel. Je kan in het kasteel zelfs leren dansen, ter voorbereiding op het jaarlijkse Winterbal.
Kasteelmoord
Niets spreekt meer tot de verbeelding dan een moord in de prachtige setting van een kasteel. Aan de geschiedenis van een kasteel zijn altijd bloedresten te vinden. Meestal dan toch, want het kasteel d’Ursel kent – helaas? – geen brutale moordpartijen, hoewel spelende kinderen enkele jaren geleden fragmenten van twee menselijke schedels hebben gevonden.’Het ging waarschijnlijk om oud botmateriaal, waarvan de originele begraafplaats wellicht nooit meer te achterhalen is’, aldus nog De Vlieger-De Wilde. Er zijn evenzeer een heleboel hertogen d’Ursel in het kasteel overleden, maar telkens op een wreedzame manier.
Interessant behangpapier
Toen de Provincie Antwerpen het kasteel verwierf in 1994, werd meteen van start gegaan met een uitgebreid materieelwetenschappelijk vooronderzoek en een grondige studie van het gebouw. Archeologische opgravingen werden uitgevoerd, katoenen wandbespanningen zorgvuldig gedemonteerd, parketvloeren ontleed, marmeren tegels uitgelicht en oude verflagen geanalyseerd. De Vlieger-De Wilde: ‘Er werd een catalogus gemaakt van de ruim honderd verschillende behangpapieren en boordsels die in het kasteel werden aangetroffen. Of beter: van de fragmenten ervan, want ook de muurdecoratie had erg geleden onder de leegstand.’
‘De meeste papieren werden gevonden op de tweede verdieping. Bijna altijd waren er vele lagen bovenop elkaar gekleefd, want ongeveer om de twintig jaar werden de kamers voorzien van nieuw behang. De oudste papieren werden omstreeks 1760 geplaatst, de jongste halverwege de twintigste eeuw.’ De fragmenten worden gebruikt om de activiteiten in het kasteel voor te stellen, want met hun bloemen, bollen en strepen zijn ze de perfecte illustratie: soms klein en fijn, soms groots en indrukwekkend, maar altijd kleurrijk en gevarieerd.
(DH, weekblad De Beiaard)
Het kasteel d’Ursel door de eeuwen heen
De eerste melding van een woonst op de plaats van het huidige kasteel in Hingene was er in 1220, door geschiedenisschrijver Aubert Miraeus (1573-1640). Hij had het over een burcht.
Bekend is de eigenaar van het steyne huys halverwege de 16de eeuw, Thibault Barradot, hoogbaljuw, ontvanger en rentmeester van het Land van Bornem. Het kasteel van Hingene was toen nog een eenvoudig woonhuis met een grote zaal, drie kamers en een gracht die het geheel omgaf. Financiële problemen verplichtten Barradot in 1556 het huis te verkopen. De nieuwe eigenaar, Dirk van de Werve (1519-1598), kwam uit een belangrijk Antwerps adellijk geslacht. Zoals vele van zijn voorvaderen was van de Werve twee keer burgemeest van de stad. Het verblijf te Hingene kreeg door de ingrijpende aanpassingen het uitzicht van een adellijk buitengoed.
In 1608 werd het groote schoone huysinghe van plaisantie, rondomme bewaetert met een groot watere en optreckende brugge verkocht aan Conrard Schetz (1553-1632). Ook nu weer werd het domein blootgesteld aan indrukwekkende veranderingen, die het huis moesten opwaarderen, aangepast aan de verhoogde sociale status van de nieuwe eigenaar. Schetz werd in 1617 geadopteerd door een halfzus van zijn moeder, de kinderloze grootmeesteres van het Anwerpse begijnhof, Barbara van Ursel. Conrard was bereid zich te ontfermen over haar naam, haar wapenschild en haar fortuin. Conrard Schetz werd Conrard van Ursel en naarmate de tijd verstreek meer en meer d’Ursel. De familie d’Ursel klom verder op in de adellijke hiërarchie, waarschijnlijk meer dankzij goede connecties en het grote vermogen dan door effectieve verdiensten. Tot op het einde van de 18de eeuw zouden de d’Ursels belangrijke functies bekleden in het Spaanse en later het Oostenrijkse leger. De ondertussen hertogen d’Ursel onderwierp het kasteel nog verschillende malen aan vernieuwingen: in het begin van de 18de eeuw werden deze geleid door de Fransman Jean Beaucire, op het einde van deze eeuw tekende de Italiaanse architect Giovani Nicola Servandoni – in aangepaste classicistische stijl – voor de vernieuwde, okergele gevel. Servandoni richtte niet enkel op het kasteel, waarvan de ontvangst volledig aangepast werd met als absolute blikvanger de statige gevel, maar ook op de tuin, na renaissance- en barokinvloeden deze keer gebaseerd op het classicisme, en het interieur. Servandoni’s concept werd vanaf dan gerespecteerd, althans wat het kasteel betreft. Vanaf 1883 werd het park rond het kasteel heraangelegd door de Duitse landschapsarchitect Eduard Keilig. Hij koos voor de Engelse landschapsstijl, maar respecteerde ook een aantal beeldbepalende elementen uit de voorgaande fasen, zoals het grachtenpatroon en de zichtassen van Servandoni.
Henri, de achtste hertog d’Ursel (1900-1974), leefde teruggetrokken in het kasteel van Hingene. ’s Winters, als het te koud werd in het kasteel, verhuisde iedereen naar de kleinere bijgebouwen. Ondertussen brokkelde het ancien régime steeds verder af. Sinds 1804, bepaald door Napoleon, gold immers een gelijke verdeling van goederen onder alle erfgenamen. Met een alsmaar groeiende familie was dit onhoudbaar. Samen met de kelderende inkomsten uit gronden legde deze bepaling op termijn een tijdbom onder het fortuin van de familie d’Ursel. Henri d’Ursel leverde – in tegenstelling tot vele andere edellieden – geen heroïsche strijd om het kasteel in handen te houden. In 1973 verkocht hij het voor 15 miljoen Belgische frank (€ 372.000) aan de gemeente Hingene. Via het Vlaams Ministerie voor Cultuur werd het kasteel, na jarenlange totale leegstand en verval, in 1994 eigendom van de Provincie Antwerpen. Sindsdien is de hoofdbekommernis de redding van het waardevol patrimonium.
Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de restauratie van de tweede verdieping, waar vroeger de belangrijkste bedienden en de adellijke kinderen woonden. In april 2012 zal deze verdieping officieel geopend worden met een tentoonstelling over de geschiedenis van het kasteel en de familie d’Ursel. Tegelijk zal er ook een nieuwe publicatie verschijnen.