De jacht op vleermuizen en hyperparasitaire schimmels
Vandaag is het zover: na maandenlange voorbereidingen om bij Dr. Rachel Page‘s collectievergunning toegevoegd te worden is het EINDELIJK tijd om in de taxi te stappen die me langs Panamese regenwouden tot in Gamboa zal rijden. De tocht gaat eerst langs Panama City, een immense stad – groter dan Boston (!) en het lijkt wel of er totaal niet aan stadsontwikkeling wordt gedacht: simpelweg wolkenkrabbers overal. Gelukkig bereiken we na een half uurtje het regenwoud, met als bestemming: het één-richting bruggetje bedekt met boomstammen, de enige manier om in Gamboa te geraken.
Focus op de franjelipvleermuis
Eenmaal aangekomen in Rachel’s BatLab is het een af- en aanlopen van mensen. Voorbereidingen voor de avond zijn in volle gang, en ik kijk vooral rond. Vanavond gaan we vleermuizen vangen en dit is voor mij een totaal nieuwe ervaring. Na enkele uren in de verzengende hitte overleggen Rachel en haar onderzoeksgroep over wat er vanavond te gebeuren staat. We besluiten op te splitsen in twee groepen, en ik sluit me aan bij het team dat zich zal focussen op de franjelipvleermuis (Trachops cirrhosus), een soort in de familie van de bladneusvleermuizen (Phyllostomidae) die zich met kikkers voedt.
Het bladvormige neusblad is een bijzonder kenmerk dat de vleermuizen uit de Phyllostomidae-familie onweerstaanbaar aantrekkelijk maakt (althans voor mij), maar waarvoor dient zo’n neusblad eigenlijk? Het lijkt me eerder onhandig, zo’n flap kraakbeen op de neus. De hoofdfunctie van het neusblad in Phyllostomidae is echolocatie (het uitzenden en interpreteren van hoogfrequente geluiden). Interessant genoeg is er geen seksuele selectie aan de gang (denk bijvoorbeeld aan de verlengde staartveren bij mannetjespauwen); zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een neusblad, maar er is wel een verschil tussen de geslachten (bij Gardnerycteris crenulatum, de onderzochte soort in dit onderzoek). Het neusblad van de vrouwtjes is groter dan dat van mannetjes – dit heeft een positieve invloed op de echolocatie en dus voor het vinden van voedsel (zoals kikkers). Het zijn de vrouwtjes die voor de ouderlijke zorg voor het nageslacht verantwoordelijk zijn, dus is het niet meer dan logisch dat vrouwtjesvleermuizen een groter neusblad hebben – zij moeten namelijk meer kikkers (en ander voedsel) vangen.
[Foto’s: (c) Danny Haelewaters]
Mistnetten
We zetten te midden van enkele openingen in de jungle zes mistnetten op, brede fijngazige netten waar de vleermuizen – hopelijk – tegenaan vliegen. Ook hebben we twee mp3-spelers bij, niet voor de gezelligheid maar om de vleermuizen te lokken. Onze vriend de franjelipvleermuis houdt van túngarakikker (Engystomops pustulosus) als hoofdmaaltijd en maakt gebruikt van het geluid die deze kikker maakt om z’n prooi te vinden. En wij hebben dat geluid gewoon mee op onze mp3-speler, lekker handig!
Hyperparasitisme!
We lopen een eerste rondje langs de netten en hebben meteen prijs: een Mimon crenulatum zit verstrikt in een van onze netten. Diens neusblad is dermate verlengd dat we het wellicht een bijnaam kunnen geven: speer-neus-vleermuis. Het beestje begrijpt uiteraard niet wat ‘m overkomt en blijft volop verderfladderen waardoor het zich nog verder verstrikt. Geen nood, de collega’s zijn ervaren en plukken het beestje poot per poot, vleugel per vleugel uit het net, terwijl ze het met één hand vasthouden om niet gebeten te worden (de wijsvinger onder de borst en de duim op de kop). Met mijn aanwezigheid screenen we de vleermuis op ectoparasitaire vliegjes en we plukken enkele exemplaren weg. Deze vliegen zijn erg interessant voor mij want ze kunnen op hun beurt de ectoparasitaire schimmels (Laboulbeniales) dragen die ik onderzoek tijdens mijn PhD. Nog een foto en we laten het beest weer vliegen; we zijn namelijk enkel geïnteresseerd in franjelipvleermuizen vanavond.
Een goede vangst
Zo is de avond (en de jacht, zeg maar) echt begonnen. We vinden twee brilbladneusvleermuizen (Carollia perspicillata), enkele jamaicavruchtenvampieren (Artibeus jamaicensis, nickname “AJ’s”), één kleine langtongvleermuis (Glossophaga soricina) en nog wat andere soorten. Allen worden nagekeken op parasietvliegjes en daarna weer vrijgelaten. De verstrikte franjelipvleermuizen worden de hele avond door bijgehouden in fleece washandjes. Als er op een bepaald moment vleermuizen hangen in elk van de zes mistnetten, gaat het te snel voor iedereen. We zetten de mp3-speler uit en beginnen alvast twee netten af te breken. Na drie uur is de vangst niet heel groot maar we hebben toch een tiental franjelipvleermuizen in washandjes.
Rachel is ondertussen weer opgedoken om elke vleermuis in detail te evalueren. Als het een vrouwtje is: Is ze zwanger? Zoogt ze? In beide gevallen laten we ze vrij. Wat de mannetjes betreft selecteren we de mannelijkste kerel en we laten de rest weer vrij. Op het einde van de avond – na een dikke drie uur verzamelen in het pikkedonker (maar gelukkig wel met koplampen) gaan we met één franjelipvleermuis, een mannetje, naar huis. Als we weer aankomen bij het BatLab staat de taxi al te wachten die me terug naar de bewoonde wereld zal brengen. Wat een avond! Wat een avontuur!
(DH, Scilogs)
Bron
Hurtado N., Sepúlveda R.D. and Pacheco V. 2015. Sexual size dimorphism of a sensory structure in a monomorphic bat. Acta Chiropterologica 17 (1): 75-83.
One thought on “De jacht op vleermuizen en hyperparasitaire schimmels”