Boek zonder Naam
Ooit schrijf ik een boek. Ik weet nog niet of het autobiografisch moet worden of eerder een fictieverhaal met elementen uit het echte leven. Ik weet zelfs niet eens wie de verteller gaat zijn. Eigenlijk weet ik helemaal niet veel, enkel dat de tekst hieronder de ruggengraat, backbone zal vormen voor de rest van het verhaal. Dit wordt mijn eerste hoofdstuk. Bij deze dan ook in avant-première: Hoofdstuk 1 van het Boek zonder Naam.
– Hoofdstuk 1: 28 december 2008 –
Het is zondag 28 december 2008, precies drie jaar en vijftien dagen na de dag waarop alles veranderde. Vandaag heb ik afgesproken om de zolder van het ouderlijke huis op te ruimen en uit te pluizen wat bij we gaan bijhouden. Ik doe dat samen met Katrien, sinds jaar en dag bekend als de vlotte jongedame uit het olijke duo An & Katrien, en de papa. Thuisgekomen, staan de gang, de living en mijn slaapkamer vol met dozen. Mijn papa bevindt zich op zolder, manoeuvrerend met de laatste doos. De doos weegt wel driehonderd kilogram, lijkt me. Wat zou erin zitten? “Mijn god,” roep ik uit, enigszins het schaamrood op de wangen, “een doos vol Donald Ducks!” Vroeger kochten we elke vrijdag het weekblad Donald Duck, en blijkbaar gebeurde dat al sinds 1987 (ik was toen drie jaar). De collectie moet haast volledig zijn, al ben ik de laatste twee jaar de draad kwijtgeraakt. Zo nu en dan koop ik hem nog wel eens, al is dat meer uit sentiment dan om de kwaliteit dat het boekje durft te verkondigen. Laatst verklaarde ‘s werelds bekendste eend zelfs dat het eten van tonijnkoekjes lekker en gezond is. Foei Donald!
Elke doos wordt geopend en zorgvuldig bekeken. Glazen. Paperassen. Oude foto’s en ansichtkaarten. Speelgoed. Schoolgerief en diploma’s, zelfs mijn oude zwemdiploma. Ik weet nog dat ik toen valsspeelde om toch maar dat diploma van 100m schoolslag te kunnen halen. Het werd 75m, helaas. Een mens houdt wat bij. Het mag egoïstisch lijken, maar vooral mijn eigen leven kan worden afgelezen aan de hand van de inhoud van de dozen die tot een uur geleden nog veilig op zolder stonden. Katrien amuseert zich kostelijk met mijn oude rapporten: Danny moet zich beter concentreren, Danny was vandaag betrokken bij een vechtpartij waar hij zelf aanleiding toe gaf, Danny stoort zijn medeleerlingen… Leerkrachten overdrijven altijd. Ik stoot op oude foto’s en documenten van de huwelijksreis van mijn ouders. In september 1987 reisden ze na een bewogen trouwpartij naar Amerika. In die tijd was dat redelijk not done, en onbetaalbaar, zoals later nog zal blijken. Mooie foto’s wel. De reis ging van IJsland naar Canada, langs de oostkust van Amerika naar Florida, om dan te verpozen in de Bahama’s. Ik leg alle info in mijn kamer, dit mag zeker niet weggegooid worden. Katrien wenkt me: “Kijk, een cadeautje!” Ik weet meteen waar ze het over heeft. Ik neem het met rood kerstpapier ingepakt pakketje aan en open het voorzichtig. Binnenin zitten, zoals verwacht, de kleertjes, het handtasje en de sluier van een jong meisje op haar eerst communie. Dat meisje was mijn mama.
Flarden herinneringen schieten door me heen. Op dat ene ogenblik zie ik me samen met haar in ons oude huurhuis in Boom. We lachen en kronkelen op de bank in de woonkamer, samen dozen met foto’s bekijkend, pratend over het verleden. Over haar ouders, beiden getekend door de tweede wereldoorlog. Over haar grootvader, die een vinger verloor tijdens de Great War. Over Tom, haar zoon, mijn broer. Over haar schoonouders, waar ik nog steeds het fijne niet van weet. Mijn droomwereld spat uiteen als de papa zegt dat hij de hele platencollectie in de garage gaat zetten. Ik knik bevestigend. Maar ik twijfel. De doos staat vlak voor mij, ik besluit toch maar eens te neuzen. Ik ga zitten, Katrien links van mij, en bekijk elke plaat. Zelfs bij de papa ontdek ik enige vorm van sentiment. Katrien houdt me tegen bij Bad van Michael Jackson en spoort me uitdrukkelijk aan om deze bij te houden. Vanaf dan ben ik niet meer te stoppen. Elke plaat wordt onderworpen aan een zorgvuldige screening. Want dit is en blijft een definitief afscheid, wat in de garage belandt komt nooit meer terug. Zo vinden enkele langspeelplaten hun weg naar de veilige opbergdoos. Onder andere een originele elpee van Doris Day en singletjes van Marianne Rosenberg, ABBA en Tavares worden gered. Terwijl ik en Katrien verder kijken naar de platen houdt de papa het al voor bekeken en gaat hij over tot de volgende doos. Ik besef dat ik snel en efficiënt moet zijn: papa’s selectiemethods zijn grover dan de mijne. Met één oog nog steeds gericht op de platen hou ik ondertussen ook mijn pa in de gaten.
Een half uurtje later staan Katrien, de papa en ik rond een aantal dozen die ooit werden volgestouwd met glaswerk. Het wordt snel duidelijk dat het niet haalbaar is om alles daarvan bij te houden. We pakken het hele zaakje uit en stallen de soorten glazen uit op de eettafel. Sneller dan verwacht staat de hele woonkamer vol glaswerk: een luxe champagneset, een schaatig peper- en zoutstellete in glas en inox, whiskeyglazen, longdrinkglazen, wijnglazen, glaasjes die zo klein zijn dat ze evengoed van Klein Duimpje konden zijn, enzovoort. Ik selecteer eruit wat ik voor mezelf wil houden, de rest verdwijnt naar de bergplaats. De papa stalt alles uit in, zoals hij dat graag noemt, onze “shop”. De bedoeling is om een aankoper te vinden voor alle spullen waar wij toch niets meer mee gaan of kunnen doen. Het internet puilt uit met tweedehandsaanbiedingen, dan zullen wij ons materiaal ook wel kwijt geraken zeker?
Nog één doos. Oef! Mijn hart staat even stil als ik de inhoud bekijk. RX-foto’s. Veel papieren. Een ondertussen als drie jaar ongebruikte handtas. De ladyshave die ze nooit gebruikt heeft. De trui die ze op het laatste bijna onophoudelijk droeg. Toen mijn pa en ik deze doos zo’n drie jaar geleden dichtplakten, werd een period afgesloten die een half jaar had geduurd. Een periode overheerst door onmacht. Onmacht en verdriet. Een periode waarin mijn mama de strijd verloor tegen het monster dat kanker heet.